
🌿 Morfologie
🌞 Groeiomstandigheden
🌍 Herkomst en familie
🌾 Toepassingen
Let op: Ondanks de zorgvuldigheid bij het opstellen van deze fiche is het essentieel om verschillende bronnen te raadplegen voordat u een plant gebruikt of consumeert. Bij twijfel, raadpleeg een gekwalificeerde professional
Permacultuur toepassingen
Gele dovennetel is een veelzijdig kruid in de permacultuur. Het sap wordt traditioneel gebruikt als natuurlijk bestrijdingsmiddel tegen wratten en andere huidproblemen. De bladeren zijn eetbaar (jonge bladeren in salades, gekookt als spinazie), maar met mate vanwege de irriterende stoffen. Het is een dynamische accumulator, wat betekent dat het voedingsstoffen uit de diepere bodemlagen naar boven haalt, waardoor het de bodem verrijkt. Het trekt nuttige insecten aan en kan als mulchmateriaal worden gebruikt. Let op: alle delen van de plant bevatten alkaloïden en moeten met voorzichtigheid worden gebruikt.
Permapeople beschrijving
Grote bilsenkruid (Chelidonium majus) is een overlevende, kruidachtige bloeiende plant uit de papaverfamilie (Papaveraceae). Het is inheems in Europa en Azië en verwilderd in Noord-Amerika. De plant heeft een lange geschiedenis van gebruik in de traditionele geneeskunde voor de behandeling van diverse kwalen, waaronder wratten, huidaandoeningen en leverproblemen.
Botanische beschrijving
Chelidonium majus, algemeen bekend als gele dovennetel, is een eenjarige of tweejarige plant uit de papaverfamilie (Papaveraceae). Het is inheems in Europa en West-Azië, maar is nu genaturaliseerd in veel andere delen van de wereld. De plant wordt typisch 30-60 cm hoog. De bladeren zijn diep gelobd en veervormig. De bloemen zijn heldergeel, met vier bloembladen en een diameter van 2-3 cm. Ze bloeien van mei tot augustus. De vrucht is een doosvrucht die veel zaden bevat. De plant bevat alkaloïden, waaronder chelidonine, die verantwoordelijk zijn voor de medicinale eigenschappen, maar ook voor de giftigheid.
Combinatieteelt
Gele dovennetel is een goede begeleider voor koolsoorten, omdat het bladluizen afschrikt. Het kan ook gunstig zijn voor tomaten en aardappelen. Vermijd het planten in de buurt van wortelgewassen, omdat het de groei kan remmen. Het trekt bijen en andere bestuivers aan, dus het is een goede plant om te combineren met vruchtbomen en bessenstruiken. Het kan ook helpen om nematoden in de bodem te verminderen.
Vermeerderingsmethoden
Gele dovennetel vermeerderd zich gemakkelijk door zaad. De zaden kunnen in het voorjaar of de herfst worden gezaaid. De plant kan ook worden vermeerderd door wortelstokken te delen, maar dit is minder gebruikelijk. Zelfzaaiing is ook een belangrijke manier van vermeerdering. De zaden ontkiemen gemakkelijk, maar de jonge planten zijn kwetsbaar en vereisen voldoende vocht.
Geschiedenis en tradities
Gele dovennetel heeft een lange geschiedenis van gebruik in de volksgeneeskunde. De naam 'dovennetel' verwijst naar het traditionele gebruik bij de behandeling van oogaandoeningen. Het sap werd gebruikt om wratten te verwijderen en huidproblemen te behandelen. In de middeleeuwen werd het ook gebruikt als een middel tegen pest en andere infectieziekten. De plant werd in de oudheid geassocieerd met de godin Flora en werd beschouwd als een symbool van hoop en genezing. Het werd ook gebruikt als een kleurstof voor wol en zijde.
Gebruikskalender
Bloei: mei - augustus. Zaadrijping: augustus - september. Oogst van bladeren: jonge bladeren in het voorjaar, gekookt. Sap oogsten: tijdens de bloeiperiode. Zaad oogsten: bij rijping in de herfst. Planten: voorjaar of herfst. Mulchen: na het afsterven van de plant in de herfst.